Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Alzo [50]zal Mijn toorn volbracht worden, en Ik zal Mijn grimmigheid [51]op hen doen rusten, en Mij [52]troosten; en zij zullen [53]weten, dat Ik, de HEERE, in Mijn [54]ijver gesproken heb, als Ik Mijn grimmigheid tegen hen volbracht zal hebben. 50. Dat is, mijne dreigementen, die Ik in mijn rechtvaardige gramschap door mijne profeten uitgesproken had, zullen alzo vervuld worden. Vergelijk de manier van spreken met Jes.10:25; Klaagl.4:11, onder hfdst.7 vs.8, alzo in het einde van vs.13. 51. Dat is, mijn moed aan hen koelen en mijne toornigheid zo aan hen verzadigen en genoeg doen, dat Ik gerust zal zijn, ziende hen zo deerlijk door mijne straf gesteld, dat Ik niet zal behoeven deze te vernieuwen, Nah.1:9. Dit is menselijkerwijze van God gesproken, alzo onder hfdst.16 vs.42, en hfdst.21 vs.17, en hfdst.24 vs.13. 52. Dat is, mij wreken en in de verklaring mijner gerechtigheid mijn moed koelen en mij vermaken. Het is menselijkerwijze van God gesproken. Alzo Jes.1:24. 53. Dat is, metterdaad bevinden, en met hunne schande en schade gewaar worden. Zie Job 5:24, idem onder hfdst.6 vs.7,10, enz. 54. Versta, heftige en jaloerse toornigheid, als van een man, die verongelijkt is van zijne vrouw. Alzo Ps.79:5; Spreuk.6:34; Jes.59:17, onder hfdst.16 vs.42, en hfdst.38 vs.19.